Talpa europaea

Mol

In onze Japanse tuin zien we regelmatig molshopen, dus we weten dat we mollen hebben, maar we hebben ze nog niet op foto. Met de wormen, mieren en andere bodembewoners zorgen ze ervoor dat de grond goed doorlaatbaar blijft voor water.

De mol heeft een korte zwartfluwelen vacht. Hiermee kan hij, dankzij een willekeurige plaatsing van de haren in de huid, even gemakkelijk voor- als achterwaarts door de gangen bewegen. De kleur van de vacht is over het algemeen zwart.

Kenmerkend voor de mol zijn de tot grote graafhanden omgevormde voorpoten, met elk vijf vingers met puntige nagels en een duimpje, waarmee het dier de ondergrondse gangen graaft. De mol heeft kleine, slecht ontwikkelde ogen met een diameter van slechts één millimeter; hij is echter niet blind. Zijn belangrijkste zintuig is zijn spitse roze snuit die gevoelige snorharen en tastzenuwen bevat. Zijn kleine staartje wijst altijd omhoog. De kop-romplengte van een mol varieert van 11 tot 16 cm. Het gewicht ligt tussen de 65 en 140 gram. Het wijfje is gemiddeld 10 mm kleiner dan het mannetje en 25 gram lichter.

Mollengang onder de grond