Design concepten voor de Japanse tuin

Er zijn een groot aantal verschillende soorten Japanse tuinen. Van de kleine tsuboniwa (patiotuin) tot de grote wandel-en-landschapstuin, van de kare-san-sui (droge rotstuin), tot de bomentuin. Er zijn echter concepten waar alle Japanse tuinen mee doordrenkt zijn. Die proberen we hier uit te leggen aan de hand van de duiding in ‘Zen garden design’ van Mira Locher.

  • Gūi – Symboliek
  • Shakkei – Geleend landschap
  • Shizen – Natuurlijkheid 
  • Yohaku – Leegheid
  • Kogataka – Miniaturisatie
  • Kokoro – Ontwerp voor de kijker
  • Shin-gyō-shō – Gradaties van formeel
  • Jikan – Tijd
  • Fukinsei – Asymmetrie
  • Mujō – Veranderlijkheid
  • Miegakure – Verberg en onthul
  • Kanso – Eenvoud
  • Wa – Harmonie
  • Zakusei – Onthechting 

Gūi - Symboliek

Historisch gezien bevatten Japanse Zen-tuinen verschillende elementen die belangrijke Boeddhistische symbolen of concepten vertegenwoordigen. Rotsen kunnen zo zijn neergelegd dat ze een kraanvogel of schildpad vormen, die een lang leven en gezondheid symboliseren. Op basis van een Zen Boeddhistische uitdrukking die verwijst naar Zen training op weg naar verlichting, worden watervallen gecreëerd als ryūmonbaku (drakenpoortwaterval): een rangschikking van rotsen die een karper symboliseren die probeert de waterval te beklimmen en door de 'drakenpoort' te gaan om verlichting te bereiken.

Shakkei - Geleend landschap

Het gebruik van landschappen buiten de grenzen van de tuin als integraal element van de tuincompositie wordt shakkei genoemd. Voorbeelden uit Japanse tuinen zijn onder meer het opnemen van uitzichten op verre bergen of op aangrenzende tempeldaken. Het gebruik van shakkei verbindt de toeschouwer met de wereld buiten de tuin terwijl ze nog steeds worden ondergedompeld in de tuin. Het effectieve gebruik van shakkei omvat vaak een haag of muur die de voorgrond scheidt en het uitzicht naar buiten benadrukt.

Shizen - Natuurlijkheid

Het idee van natuurlijkheid, geïdentificeerd door Shinichi Hisamatsu in 'Zen and Fine Arts' (1971) als een van de zeven primaire kenmerken van Zen-esthetiek, weerspiegelt zowel de door de mens gemaakte kwaliteit van Japanse tuinen als de veranderlijkheid van de natuur (utsuroi). De natuur beweegt en transformeert voortdurend, en Japanse tuinen drukken deze kwaliteit uit door het gebruik van planten en bomen die meebewegen met de wind en veranderen gedurende de seizoenen.

Yohaku - Leegheid

Het concept van de schoonheid van witruimte of leegte, of yohaku no bi (letterlijk 'schoonheid in extra wit'), is prominent aanwezig in kalligrafische schilderijen, waarbij de 'lege' of witte ruimte gevormd door de penseelstreken even belangrijk is als de kalligrafie zelf. In Japanse tuinen is deze witruimte of leegte aanwezig als bedden van geharkt grind of achtergrondmuren afgewerkt in wit pleisterwerk, die dienen om andere elementen van de tuin te contrasteren en op te zetten.

Kogataka - Miniaturisatie

Een uitstekend voorbeeld van miniaturisatie is de kunstvorm van bonsai - dwergbomen die worden gekweekt in schalen en gesnoeid en bijgeknipt om volgroeide bomen uit te beelden. Omdat Japanse tuinen zijn gecreëerd als geïdealiseerde uitzichten op de wereld, bevatten ze vaak geminiaturiseerde elementen. Ruwe rotsen kunnen bijvoorbeeld stand-ins zijn voor ruige bergen en een kleine stroom kan een wilde rivier uitbeelden. Binnen de beperkte ruimte van een tuin maakt miniaturisatie het mogelijk om beelden en gevoelens te creëren van uitgestrekte natuurlijke landschappen.

Kokoro 心 - Ontwerp voor de kijkers

Ontwerpen voor de kijkers kokoro, ofwel kern (hart-geest-ziel): Een van de eerste ontwerpbeslissingen is hoe de tuin de kijker moet laten voelen. Gebaseerd op het doel van de tuin, bijvoorbeeld voor meditatie of wandelingen, kunnen we een gevoel van 'stijve ruimte' creëren dat spanning veroorzaakt en ons dwingt om rechtop te zitten, of we kunnen een zachtere ruimte vol groen ontwerpen die een open en bevrijdend gevoel geeft.

Shin-gyō-sō - Formeel-semiformeel-informeel

Ook bekend als 'formeel-gematigd-ontspannen', komt deze classificatie van formaliteit in veel verschillende schalen voor in de Japanse esthetiek, van origami papier vouwen en ikebana bloemschikken tot architectuur en landschappen. In Japanse tuinen is shin-gyō-sō duidelijk te zien aan de stijlen van stenen tuinpaden, waarbij een recht pad van consistente breedte dat is geconstrueerd met regelmatig gevormde stenen een voorbeeld zou zijn van shin, en een kronkelend pad van onregelmatig gevormde stapstenen het voorbeeld zou zijn van sō.

Jikan - Tijd

In het Zen-Boeddhisme wordt tijd niet begrepen als lineair maar als 'hier en nu', één moment dat alle andere omvat. Gerelateerd aan het concept van mujō, of vergankelijkheid, zorgt de schoonheid die aanwezig is in elk moment, dat niet kan worden herhaald, voor het begrijpen van het moment van tijd. In Japanse tuinen komt dit tot uiting in het wapperen van bladeren in een zachte wind, de weerspiegeling van de maan op een wateroppervlak en de bloemblaadjes van kersenbloesems die op de grond vallen.

Fukinsei - Asymmetrie

In 'Zen and Fine Arts' (1971) van Shinichi Hisamatsu en 'Zen and Japanese Culture' (1959) van Daisetz T. Suzuki wordt asymmetrie erkend als een belangrijke eigenschap van de Japanse esthetiek. Dit wordt duidelijk geuit in de compositie van Zen tuinen. Asymmetrie, gerelateerd aan het begrip van onvolledigheid of fukanzen, suggereert beweging en draagt bij aan het begrip van de schoonheid van de organische onregelmatigheid van de natuurlijke wereld.

Mujō - Veranderlijkheid

Het Boeddhistische concept mujō heeft betrekking op vergankelijkheid en verandering en is verweven in de uitdrukking 'ichi-go ichi-e', wat letterlijk 'een keer, een ontmoeting' betekent. Dit is een Zen-uitdrukking die de waarde aangeeft die inherent is aan een enkele ontmoeting, omdat deze nooit kan worden herhaald. Dit idee van vergankelijkheid en veranderlijkheid is een integraal onderdeel van de menselijke ervaring en vindt in Japanse tuinen tot uiting in het gebruik van planten en bomen met bladeren en bloemen die gedurende de seizoenen veranderen, maar ook in het dagelijkse veranderende samenspel van licht en schaduw.

Mitate - Opnieuw zien

Iets bekijken met een frisse blik kan de verbeeldingskracht flink aanboren. In Japanse tuinen wordt mitate het vaakst getoond door het gebruik van een oude molensteen als één van de stenen in een pad van stapstenen. Hoewel de steen zijn oorspronkelijke functie ontgroeid is, krijgt hij nieuw leven als een stapsteen. Bij het zien van de molensteen tussen de stapstenen wordt de toeschouwer uitgenodigd om zowel de molensteen als de tuin met frisse ogen te bekijken.

Miegakure - Verberg en onthul

Om een element van verrassing of herinnering te creëren binnen een tuin, is het concept van verbergen en onthullen een effectief middel. Dit geldt met name voor een kaiyūshiki-teien, ofwel een wandeltuin, bestaande uit een reeks scènes in de tuin waar de kijker doorheen loopt. De ontwerper kan een bepaald object of tuinelement in de schijnwerpers zetten en vervolgens de aandacht van de kijker verplaatsen naar een totaal ander gebied, voordat het object of element opnieuw wordt onthuld. Hierdoor kan de verbeelding worden gestimuleerd en ontstaat er een gevoel van ontdekking voor de kijker.

Kanso - Eenvoud

Een van de zeven kenmerken van de Zen-esthetiek, geïdentificeerd door Shinichi Hisamatsu in 'Zen and Fine Arts' (1971), is eenvoud. Dit verwijst naar het elimineren van alles wat overbodig is. Gekoppeld aan het concept van beheersing en de daaruit voortvloeiende waardigheid van het beheersen van impulsen, suggereert eenvoud in Japanse tuinontwerpen een eerlijkheid en waarachtigheid in het gebruik van elk materiaal en element, evenals in het algemene ontwerp.

Wa - Harmonie

De Zen-geleerde Daisetsz T. Suzuki suggereert in 'Zen and Japanese Culture' (1959) dat Zen-kunst, net als het succesvolle leven van een Zen-boeddhist, harmonie (wa), ontzag (kei), zuiverheid (sei) en rust (jaku) moet bevatten. In Japanse tuinen wordt het concept van harmonie belichaamd in de tuinsamenstelling, die afhankelijk is van de balans tussen tegenstellingen, zoals een bed van dik groen mos tegen een stromende rivier van fijn grind, een rangschikking van landschapsrotsen voor een witgepleisterde muur, of een verhoogd bed van mos op een gepolijste stenen vloer.

Zakusei to hanareru - Onthechting

Terwijl het boeddhistische ideaal van onthechting van wereldse zaken jaren van oefening kan vergen, gelooft men dat een vergelijkbare korte termijn onthechting kan optreden in tuinen. Het opnemen van plotselinge veranderingen in landschap kan bijvoorbeeld helpen de kijker alledaagse zorgen en knagende gedachten te doen vergeten, bijvoorbeeld door te bewegen van een afgesloten, tunnel-achtige ruimte naar een open plek. Omhuld binnen de ruimte van de tuin kan de kijker zich bewust worden van de waarde van ons bestaan ​​in de natuur en van de zegen die het biedt.