Werk in uitvoering

Dit artikel is geschreven in samenwerking met de redactie van Katern:Japan, en gepubliceerd op https://www.katernjapan.nl op 4 april 2025.

Samenwerken aan een Japanse tuin in het Utrechts Máximapark

2018

Het Máximapark is een bijzonder park aan de westkant van Utrecht, tussen Leidsche Rijn, Vleuten en De Meern. Het park is bijna zo groot als de binnenstad van Utrecht. Onderdeel van het park is een Japanse tuin, die door vrijwilligers van stichting Japanhof wordt beheerd en doorontwikkeld. In een reeks bijdragen wordt verslag gedaanover het ontstaan, het streven, beheer en beplanting. Wat is er wel en wat is er niet Japans aan deze Japanse tuin?

Wat zeker heel Japans is aan dit project in uitvoering, is dat het door een groep vrijwilligers wordt gerund. Er wordt tijd en energie gestoken in beheer en onderhoud, kennis van planten en snoeien ingezet en overgedragen door vaklieden en ervaren tuiniers. In groene gezamenlijkheid wordt gebouwd aan de realisatie van een zo Japans mogelijke tuin in het park. Als groep wordt samengewerkt, uitgewisseld en genoten.

Ontstaansgeschiedenis

Het ‘Leidsche Rijn Park’ in zijn eerste ontwerp (1997) bevat een slingerpad met Japanse bruggen door een ommuurd en rustig binnengebied: een wandelpark binnen het grotere geheel, met als een van de parels een azaleatuin. Tegen de tijd dat het park officieel wordt geopend in 2013 heet het park ‘Máximapark’, het Japanse bruggenpad ligt in het ‘Binnenhof’ en deze parel aan het slingerpad is ‘Japanse tuin’ gedoopt.

2013

Wie dan komt kijken, ziet in de Japanse tuin slingerend asfalt tussen drie langgerekte rododendron-heuvels. Langs het pad liggen enkele ronde grasvelden om te picknicken en twee golfvormige vijvers noord-zuid verbonden met een duiker. Ginkgo biloba (Japanse notenboom) wordt bijgestaan door verscheidene Amerikaanse bomen en enkele Japanse esdoorns. Al snel worden dennen toegevoegd, gesnoeid in Japanse vorm. Deze vormsnoei is onderdeel van het Japanse niwaki (庭⽊, letterlijk tuin-bomen, maar tegelijk ook een verwijzing naar dit “beeldhouwen” van bomen.)

De niwaki-dennen helpen de structuur van de tuin te definiëren. Japanse tuinen gaan niet over het gebruik van een groot aantal planten, het doel is om sfeer te scheppen. De techniek van niwaki gaat meer over wat je met een boom moet doen dan over de boom zelf. Terwijl westerse tuiniers graag experimenteren met een breed scala aan verschillende planten, bereiken Japanse tuiniers variatie door vormsnoei van een beperkte set soorten. Achter de rododendronheuvels zijn bosvakken met inheemse soorten aangeplant, die het visueel omsluiten.

2014

Het is het skelet dat moet uitgroeien tot een Japanse tuin, maar de naam ‘Japanse tuin’ belooft voorlopig meer dan er wordt waargemaakt. Het geld van de gemeente is op voor alle plannen van de architect: er moet nog een houten paviljoen aan de vijver komen, en twee overdekte bruggen als toegang aan noord- en zuidzijde. Wie een authentieke Japanse tuin verwacht, loopt er doorheen zonder deze te vinden. Wel wordt de bloemenpracht van de rododendrons – voornamelijk wit, roze, lila en paars – door velen gewaardeerd, in ieder geval van half april tot eind mei.

Druppelsgewijs wordt geprobeerd de tuin verder in een Japanse richting te duwen. De plek waar het paviljoen moet komen, is voorlopig gevuld met azalea’s. Keien die over waren op landgoed Amelisweerd, worden decoratief in de vijverranden gelegd. Bij-geplant worden Hamamelis (toverhazelaar), Magnolia, en Cornus controversa (Kornoelje). Het duiker-dijkje tussen de twee vijvers wordt vervangen door een vlakke brug van zes granieten platen. (Drie platen breed, noodzakelijk voor verkeer.)

2019

In 2019 is er nog steeds geklaag over de niet-zo-Japanse-tuin. De gemeente Utrecht begint geld voor het paviljoen bijelkaar te schrapen en vraagt ondertussen vrijwilligers om meer invulling te geven aan de Japanse tuin. Deze vrijwilligers organiseren zich vanaf 2022 in Stichting Japanhof. Het mandaat is beperkt: de grasvelden moeten picknickvelden blijven, er mogen geen – toch wel – toch geen – bomen geplant worden, en alleen het viertal groene hofjes mogen worden verfraaid. Gelukkig kunnen er in overleg met de parkbeheerder ook golven in de rododendrons worden gesnoeid, en een snipperpad over de oostelijke heuvel aangelegd, zodat het publiek op een avontuurlijk pad achter de rododendrons doorkijkjes krijgt over de tuin. Randen in de hofjes worden omgezet naar golvende bloemenperkjes met overwegend Japanse of Aziatische planten, bloeiend wanneer de rododendrons zijn uitgebloeid, of met een rode herfstkleur. De rol van bodembedekker wordt vooralsnog ingevuld door Pachysandra en Epimedium (Elfenbloem), maar tussen de planten wordt ook mos gekoesterd.

Eind 2024

Begin 2025 begint dan eindelijk de bouw van het paviljoen (helaas aangeduid als ‘Pagode’ ) en de twee toegangsbruggen. Op het moment van schrijven is de tuin daarom afgesloten voor wandelaars. Het is niet zeker of de werkzaamheden klaar zijn voordat de rododendrons in 2025 zijn uitgebloeid, maar eenmaal af, zal niemand door de Japanse tuin lopen zonder het zich te realiseren.

Paviljoen in aanbouw

De plattegrond laat de plannen voor de Japanse tuin zien. De vier hofjes worden op de Japanhof-website in eigen kaarten getoond, om te kunnen inzoomen op de details van beplanting. Op de planning staan onder andere: extra waterlopen waarvan een met waterval; een extra bruggetje dicht bij het paviljoen; meer stenen langs de vijverranden.

Dit wordt geen Japanse tuin in een authentieke Edo-stijl of zelfs maar de lossere Heian-stijl; het wordt wel een Japanse bloementuin om in te wandelen, yoga-en en picknicken. En er komt steeds meer sfeer in! De vrijwilligers blijven zich inzetten om meer Japanse elementen toe te voegen, zowel in plant en hout als in steen. Ieder is uitgenodigd om op zaterdagochtend te komen helpen (eens in de twee weken), maar ook donaties zijn meer dan welkom. Zie deze website van Stichting Japanhof (japanhof.nl) voor de data en alle plannen.