Camellia

Camellia Sasanqua

voorkomend in oostelijk en zuidelijk Azië, van de Himalaya tot in Japan en Indonesië.

Het zijn groenblijvende struiken en kleine bomen van 2–20 m hoog. De bladeren zijn afwisselend geplaatst, enkelvoudig, dik, gekarteld, meestal glanzend en 3–17 cm lang.

De bloei is in de herfst tot de vroege winter, De bloemen zijn groot en opvallend, 1–12 cm in diameter, met (in natuurlijke omstandigheden) vijf tot negen blaadjes; de kleur varieert van wit tot paars en rood, bij sommige soorten geel. De vrucht is een droge doosvrucht, onderverdeeld in een tot vijf compartimenten, die ieder een tot acht zaden bevatten.

Deze planten zijn normaliter aangepast aan zure grond, en groeien niet goed op kalkrijke grond. De meeste soorten hebben daarnaast veel regen nodig en overleven niet bij droogte.

Thee wordt gemaakt van de bladeren van de theeplant (Camellia sinensis).

Theeplant